vrijdag 21 december 2012

Panorama

A panorama from the last months of 2012. 
A panorama of interests for 2013. 
A panorama of true joy.











































(my pictures from Rotterdam, Eindhoven, Antwerpen, Essen, Venice, Milan and Hummelo)

zaterdag 18 augustus 2012

Le Tour de Frank 2.0

1 man
2 wielen
3 onderbroeken
4 mueslirepen
5 steden 

Onderweg voor nieuwe verhalen in mijn aanloop naar het hoogtepunt van de zomer: Rotterdam - Veendam, de grand tour: van nieuwe havenstad naar Groningse roots. De verhalen en foto's van m'n reis zijn onderweg, net zoals ik.









maandag 13 augustus 2012

Brons

Het is donderdag 2 augustus. De Olympische Spelen zijn in volle gang. Nederland heeft z'n eerste gouden plakken binnen maar smacht naar meer. Het is de dag van de Nederlandse judoka's. De dag waarop Henk Grol de mat op moet om zijn brons van vier jaar geleden recht te zetten. Niet alleen het goud van de medaille glinsterd in de sporthal, ook Grol's ogen glinsteren. Een mengeling van trots, toewijding en doorzettingsvermogen geven z'n aanwezigheid kleur en karakter. Z'n houding lijkt het antwoord op een ongestelde vraag, volgens Grol is er maar één bevredigende uitkomst van zijn optreden tijdens de Spelen.

Woensdag 1 augustus, ik scroll door de website van de NOS en vind Henk Grol in een filmpje: 'Grol vissend naar London'. De Groninger begon zijn carrière in een Veendammer sporthal. Wanneer ik het niet had gelaten bij die ene trainingsavond Judo in diezelfde hal had ik tegen Grol kunnen spelen. Dan had de Olympiër mij met een Ippon naar huis kunnen sturen in plaats van zijn trainer die mij een negatief advies gaf voor een toekomst op de mat. Denkend aan die woensdagavond in de Veenkoloniën kijk ik hoe Henk uitvaart met zijn boot terwijl hij met de NOS vooruitblikt op de Spelen. En hoewel ik nooit heb gejudood voel ik mij emotioneel verbonden met de man die zichzelf een geboren winnaar noemt, mét of zonder de resultaten waarover hij droomt. Ik besluit zijn Olympische dag gepast mee te beleven.

Het is donderdagochtend 2 augustus, het is 5:30 en de wekker gaat. De banden zijn hard, m'n bidon is gevuld. Voordat m'n werkdag begint wil ik het bloed door m'n lijf pompen met een tocht langs de Lek. Met kleine ogen werk ik een bak muesli met melk weg en denk aan het olympisch dorp. Waar zal Henk zijn? Ook aan de muesli in een sportpak? Mijn benen voelen goed, maar hoe voelen de armen van Grol? Het is Engels weer in de havenstad. Grijze wolken trekken over de Maas, het eerste daglicht schijnt onheilspellend door de wolken. Ik pik m'n wielermaat op waarna we begin te koersen over het gladde asfalt. De benen voelen opperbest, mentaal kan ik nog voor de lunchpauze naar Parijs rijden. 

Enkele kilometers voordat we de pont bereiken schakelen we een verzet zwaarder. Inmiddels zijn de spieren  warm genoeg om de kilometerteller naar de veertig kilometer per uur te laten kruipen. Even later maken we bezweet de overtocht terwijl de wind over de rivier rijdt en ons venijnig afkoelt. Wanneer we de schoenen weer in de pedalen klikken begint het te regenen. Misschien balen, maar geen reden om niet hard door te fietsen. Er wordt getraind, no matter the weather. Henk deed dag in dag uit niets anders. Niet onder barre weersomstandigheden, maar onder alle fysieke tegenslagen die je je voor kon stellen. Het tempo hielden we hoog, we vergaten de regen en reden recht op ons doel af: het goud van de douchekop in onze badkamers. 

Met de Erasmusbrug in zicht weet ik dat de training zo goed als over is, al moet ik de laatste vier kilometer zoals altijd alleen fietsen. Ik neem afscheid van m'n collega en besluit hard door te fietsen. Zoals de Amerikanen zouden zeggen finish strong. In een licht verzet fiets ik de Willemsbrug op, op hoge snelheid de brug af scheer ik langs mensen op weg naar hun werk. M'n benen trappen de juiste frequentie, maar m'n gedachten dwalen af: ik denk aan Grol, architectuur en douchekoppen tegelijk terwijl ik de bocht onder de Willemsbrug neem. Op het moment dat ik m'n verstand weer bij m'n fiets heb en halverwege de bocht aanzet vlieg ik onverwacht onderuit. Als een machteloze schaatser schuif ik over het natte glinsterende fietspad terwijl ik het plastic van m'n fiets hoor schuren. Wanneer ik een seconde later tot stilstand kom spring ik op. Ik vloek in mezelf, inspecteer lichaam en fiets en weet dat mijn smetteloze training is geëindigd in een verraderlijke bocht. Gelukkig niet meer dan wat schaafwonden op lichaam en materieel. Teleurgesteld rijd ik naar huis. Bij thuiskomst blijkt m'n douchekop zilver te zijn, al lijkt zelfs dat onterecht wanneer ik bezorgd kijk naar de cirkelvormige schaafwond op m'n dij. 

Ongemakkelijk arriveer ik op m'n werk. Ik open een venster voor Outlook én Judo op het Olympische kanaal. Met het gemak waarmee ik m'n eerste email verstuur verslaat Henk Grol z'n eerste tegenstander op de mat. Even vergeet ik het schreeuwende stuk huid dat zich tegen m'n spijkerbroek heeft geplakt. Het plezier in m'n dag is teruggekeerd en het kan alleen nog maar beter worden. Maar het duurde niet lang voordat Henk weer op de mat verscheen terwijl het buiten nog harder was gaan regenen. Hij ging onderuit tegen de Duitser in de kwartfinale en had alleen nog zicht op brons. Vier zware jaren training hadden niet het gewenste effect gehad tijdens vijf minuten van zijn leven. Ik voelde mee voor Henk en genoot voor een seconde van de pijn in m'n lichaam op een ongemakkelijke bureaustoel.

Al kreeg mijn kantoormiddag het karakter van een verliezersronde, ik eindigde m'n dag met een glimlach. Ondanks de verloren kwartfinale wist Henk op karakter het brons nog binnen te slepen. Zo wist hij wederom een medaille te pakken en boog hij de moeizame weg naar London om in het voor hem maximaal haalbare resultaat. Zo werd hij de mooiste winnaar die je kunt zijn; een winnaar van zichzelf. Het brons bood hoop en motivatie voor meer kampioenschappen en een voortzetting van onafgebroken trainen. Aan het einde van de dag was de regen opgehouden en wist ik met lichte pijn thuis te komen. Ik dacht vooruit aan nieuwe trainingen en races, fantaseerde over de Olympische Spelen en keek als afsluiter van de dag in het gouden licht van m'n keuken naar de wond op m'n dij. De kleur van het cirkelvormige exemplaar had zich in de loop van de dag getransformeerd van bloeddorstig rood naar tevreden brons. 

zondag 13 mei 2012

Ongepolijst geluk

Na vier uur fietsen sta ik bezweet onderaan een trappenhuis. Mijn ogen glijden over de treden en eindigen in de overloop die gevoelsmatig op honderd meter ligt. Met een sterke ammoniak geur in m’n neus til ik met pijn en moeite mijn fiets richting tweede verdieping. In plaats van een zware tocht in vijf minuten samengevat, zoals ik vaak zie bij studio sport, heb ik deze keer elke minuut zelf moeten fietsen. De kilometers zitten in m’n benen, maar bij de aanblik van de havenstad was het plezier van de thuiskomst te groot om de uitputting te voelen. Daar lag Rotterdam trots aan het water, de stad die in de afgelopen weken zoveel indruk had gemaakt.

Een kort intermezzo over het hoe en waarom van mijn schrijven. Mijn blog ben ik begonnen vanwege een reis naar Argentinië. Aanvankelijk moest dit medium tekenen van leven de wereld in sturen om mijn welzijn te bevestigen. Al snel werd dit meer dan dat en werden de berichten van avontuurlijke verhalen en beelden voorzien. En hoewel ik terug kwam uit Zuid Amerika was ik ook evens snel weer weg. Een goed excuus om meer te schrijven. Verhalen uit Zürich, Berlijn en Basel volgden. Nu ik weer in Nederland woon zou een reisblog opgeheven kunnen worden, waar het niet dat ik alleen maar liever ben gaan schrijven. De reacties op mijn stukken zijn zo positief dat ik mij aangemoedigd voel ook op regelmatige basis vanuit Nederland te posten. Wanneer je het leven beschouwd als een reis op zich hoeft het karakter van het blog daarmee niet eens te veranderen. Als laatste excuus voor meer materiaal is mijn nieuwe thuis; Rotterdam. De stedelijke machine met zijn spraakmakende inwoners zorgt voor notitieblokken vol inspiratie. Genoeg reden dus om te blijven schrijven.

Elke keer wanneer ik op het station van Rotterdam kom is er wel iets veranderd. Op mijn eerste dag Rotterdam fietste ik met moeite door het grind langs de bouwplaats, een dag later reed ik fluitend over een splinternieuw fietspad. Al jaren wordt er gewerkt aan het nieuwe gezicht van Rotterdam; de stationshal van de NS. Tientallen meters bouwhekken sturen mensen over onmogelijke voetpaden en met een wildgroei aan informatieborden is het moeilijk je weg te vinden op het station. Nu ik mij officieel Rotterdammer mag noemen en de situatie rond het station mentaal in kaart heb gebracht is het een eitje mijn weg te vinden. Nu geniet ik van de levendige bouwplaats waar beton wordt gemixt met gehaaste treinreizigers. Met mijn smartphone schiet ik plaatjes van de ontwikkelingen en laat ik nieuwe bezoekers optimistisch de vorderingen van het nieuwe station zien. Niet alleen de stad, maar nu ook ik, beloof op korte termijn beterschap. Binnenkort is het voor iedereen genieten en zullen er tientallen mensen naast mij staan wanneer ik weer eens een foto schiet.

De bouwput van het station weerhield duizenden mensen er niet van Rotterdam te bezoeken op koninginnedag. Met oranjepruiken denderde de horde feestgangers af op Neerlands grootste liefde; de rommelmarkt. Een berekende feestvierder had daarom niet alleen boterhammen met oude kaas meegenomen maar ook een lege bigshopper voor mogelijke aankopen. Met mijn eigen interpretatie van deze handige tas slenterde ik met de meute mee. Bij mogelijke parels vroeg ik naar de prijs waarbij ik de helft van de keren tot een deal kwam in gebrekkig Nederlands. Opvallend was het ontbreken van laveloze oranjefans en Nederlandse volksmuziek uit slechte speakers. Daarvoor in de plaats kreeg ik het eenvoudige geluk van de havenarbeider die zijn portemonnee trekt wanneer zijn vrouw vraagt om twee dekbedovertrekken voor een tientje. In de Albert Heijn besluit iemand spontaan mijn flesje water bij zijn boodschappen te voegen zodat we sneller weer buiten te staan. Met een paar slokken weet ik de oneindige golven patatlucht te onderdrukken en zet ik mijn tocht langs kleedjes vol troep voort. Ik maak praatjes met mensen gekleed in uit de mode geraakte trainingsjassen en kapsels die ik al jaren niet meer heb gezien. Types zonder kapsones, types waar de stad mee vol loopt, types die zo maar eens de reden zouden kunnen zijn dat Rotterdam zo ontspannen is.

Wanneer ik terug naar huis fiets geniet ik van een oneindige hoeveelheid beton verwerkt in grote stoere gebouwen. De betonnen kolossen zijn als hun gebruiker; zonder poespas. Ik denk hardop; what you see is what you get. Dan mogen de stadsgezichten niet overal even charmant zijn, ze zijn altijd goudeerlijk. Hiermee heb ik de reden gevonden van de geruststellende werking van de stad bij thuiskomst na een lange tocht fietsen. Het water van de Maas schittert onder de zon, de betonnen silhouetten torenen ongepolijst boven de horizon uit. Het geluk van de havenstad.