Na vier uur
fietsen sta ik bezweet onderaan een trappenhuis. Mijn ogen glijden over de
treden en eindigen in de overloop die gevoelsmatig op honderd meter ligt. Met
een sterke ammoniak geur in m’n neus til ik met pijn en moeite mijn fiets
richting tweede verdieping. In plaats van een zware tocht in vijf minuten samengevat,
zoals ik vaak zie bij studio sport, heb ik deze keer elke minuut zelf moeten
fietsen. De kilometers zitten in m’n benen, maar bij de aanblik van de
havenstad was het plezier van de thuiskomst te groot om de uitputting te
voelen. Daar lag Rotterdam trots aan het water, de stad die in de afgelopen
weken zoveel indruk had gemaakt.
Een kort
intermezzo over het hoe en waarom van mijn schrijven. Mijn blog ben ik begonnen
vanwege een reis naar Argentinië. Aanvankelijk moest dit medium tekenen van
leven de wereld in sturen om mijn welzijn te bevestigen. Al snel werd dit meer
dan dat en werden de berichten van avontuurlijke verhalen en beelden voorzien.
En hoewel ik terug kwam uit Zuid Amerika was ik ook evens snel weer weg. Een
goed excuus om meer te schrijven. Verhalen uit Zürich, Berlijn en Basel
volgden. Nu ik weer in Nederland woon zou een reisblog opgeheven kunnen worden,
waar het niet dat ik alleen maar liever ben gaan schrijven. De reacties op mijn
stukken zijn zo positief dat ik mij aangemoedigd voel ook op regelmatige basis
vanuit Nederland te posten. Wanneer je het leven beschouwd als een reis
op zich hoeft het karakter van het blog daarmee niet eens te veranderen. Als
laatste excuus voor meer materiaal is mijn nieuwe thuis; Rotterdam. De
stedelijke machine met zijn spraakmakende inwoners zorgt voor notitieblokken
vol inspiratie. Genoeg reden dus om te blijven schrijven.
Elke keer wanneer
ik op het station van Rotterdam kom is er wel iets veranderd. Op mijn eerste
dag Rotterdam fietste ik met moeite door het grind langs de bouwplaats, een dag
later reed ik fluitend over een splinternieuw fietspad. Al jaren wordt er
gewerkt aan het nieuwe gezicht van Rotterdam; de stationshal van de NS.
Tientallen meters bouwhekken sturen mensen over onmogelijke voetpaden en met
een wildgroei aan informatieborden is het moeilijk je weg te vinden op het
station. Nu ik mij officieel Rotterdammer mag noemen en de situatie rond het station
mentaal in kaart heb gebracht is het een eitje mijn weg te vinden. Nu geniet ik
van de levendige bouwplaats waar beton wordt gemixt met gehaaste
treinreizigers. Met mijn smartphone schiet ik plaatjes van de ontwikkelingen en
laat ik nieuwe bezoekers optimistisch de vorderingen van het nieuwe station
zien. Niet alleen de stad, maar nu ook ik, beloof op korte termijn beterschap.
Binnenkort is het voor iedereen genieten en zullen er tientallen mensen naast
mij staan wanneer ik weer eens een foto schiet.
De bouwput van
het station weerhield duizenden mensen er niet van Rotterdam te bezoeken op
koninginnedag. Met oranjepruiken denderde de horde feestgangers af op Neerlands
grootste liefde; de rommelmarkt. Een berekende feestvierder had daarom niet
alleen boterhammen met oude kaas meegenomen maar ook een lege bigshopper voor
mogelijke aankopen. Met mijn eigen interpretatie van deze handige tas slenterde
ik met de meute mee. Bij mogelijke parels vroeg ik naar de prijs waarbij ik de
helft van de keren tot een deal kwam in gebrekkig Nederlands. Opvallend was het
ontbreken van laveloze oranjefans en Nederlandse volksmuziek uit slechte
speakers. Daarvoor in de plaats kreeg ik het eenvoudige geluk van de
havenarbeider die zijn portemonnee trekt wanneer zijn vrouw vraagt om twee
dekbedovertrekken voor een tientje. In de Albert Heijn besluit iemand spontaan
mijn flesje water bij zijn boodschappen te voegen zodat we sneller weer buiten
te staan. Met een paar slokken weet ik de oneindige golven patatlucht te onderdrukken
en zet ik mijn tocht langs kleedjes vol troep voort. Ik maak praatjes met
mensen gekleed in uit de mode geraakte trainingsjassen en kapsels die ik al
jaren niet meer heb gezien. Types zonder kapsones, types waar de stad mee vol
loopt, types die zo maar eens de reden zouden kunnen zijn dat Rotterdam zo
ontspannen is.
Wanneer ik terug
naar huis fiets geniet ik van een oneindige hoeveelheid beton verwerkt in grote
stoere gebouwen. De betonnen kolossen zijn als hun gebruiker; zonder poespas. Ik denk hardop; what
you see is what you get. Dan mogen
de stadsgezichten niet overal even charmant zijn, ze zijn altijd goudeerlijk. Hiermee
heb ik de reden gevonden van de geruststellende werking van de stad bij
thuiskomst na een lange tocht fietsen. Het water van de Maas schittert onder de
zon, de betonnen silhouetten torenen ongepolijst boven de horizon uit. Het
geluk van de havenstad.