woensdag 11 januari 2012

Buitengewoon

Het is 9 januari 2012, mijn eerste blog van het nieuwe jaar. Ik zit in een trein van de Deutsche Bahn onderweg naar Basel. Niets is lekkerder dan het comfort van een trein, voor mij een huis op wielen. M'n jas op de kapstok, m'n tas in een kast, ik zou bijna de muren naar eigen smaak gaan verven. Treinen beschouw ik als een poetisch daad waarbij ik de wereld voorbij zie trekken, zo ook de tijd. Een beter moment voor een terugblik zou ik me op dit moment niet kunnen wensen. Terwijl de zon ondergaat in West Duitsland plug ik mijn adapter in en begin te schrijven.

Hoewel Bremen deze kerstvakantie geen bestemming op zich was, bleek het zeker de moeite van het bezoeken waard. Met een nagelneue regenhose van de Karstadt zwierf door ik het prachtige oude centrum van de stad. Ik proef de rijkdom, maar wordt er direct op gewezen hoe hij is vergaard. De gewone man heeft een standbeeld gekregen in het midden van de hoofdstraat; een gouden herder met een kudde vergulde varkens. Voor mij het teken van een trots Duitsland zonder capsones en een minimum aallusies. Wanneer ik langs een rek winterjassen loop in een hippe boetiek probeert de verkoper mij niet mooiste, maar de warmste jas van het assortiment te verkopen Ik bedank hem voor zijn toelichting op het 'arbeitsproces' van de specifieke jas en ga als alternatief Duits geluk over tot de de koop van een bratwurst mit brötchen en loop richting station. Een plek die ik niet dacht te kennen.

Wanneer ik het station binnenloop zie ik in mijn geheugen een jongen bij de infobalie staan. Hij vraagt om een taxi naar Leer, gezien de treinen niet meer rijden in een Duitsland vol ijzel en sneeuw. Wanneer ik beter kijk herken ik mijzelf; maar natuurlijk, kerstavond 2010; een Turk, een Iitaliaan, een Duitser en ik. Toen ik vandaag de voluptueze dame in het informatieloket in de ogen keek herkende ik haar van die koude kerstavond in Bremen. Het lijkt alsof ze sinds die kerst het hokje niet meer heeft verlaten. En dat terwijl ik stad en land afrees op zoek naar geluk, met als uitkomst een opvallend Duits resultaat. Vorig jaar m'n ziel in Berlijn, nu m'n trots in de Zwitserse bergen.

Het bruinkooltijdperk mag dan minder dan een jaar geleden zijn, mijn Berlijn-tijd lijkt gevoelsmatig een decennium geleden. Het razende tempo van mijn leven in Basel hebben mijn tijdsgevoel heftig aangetast. Soms denk ik op zondag dat het maandag, op vrijdag woensdag en zo verder. De zomer kan ik samenvatten in één zin; twee barbecues aan de Rhein en tien Swiss-Air-Samsonite-koffers vol overuren. Maar zoals mijn personeelsmanager altijd bemoedigend zegt; buitengewone prestaties vereisen buitengewone werktijden. Dus voelde ik mij, zij het niet gedwongen, buitengewoon gelukkig, met een buitengewone baan in een buitengewoon land. Een prima manier om jezelf buitengewoon goed te leren kennen, maar nog interessanter om te zien hoe anderen reageren op buitegewone situaties. Nu ben ik buitengewoon blij dat die buitengewone periode over is.

Tijd om te schrijven was er die maanden nauwelijks. Ik focuste mij op basis behoeftes als koken, wassen en slapen. 's Nachts schrok ik nog wel eens wakker door dromen over het werk. Ik introduceerde televisie voor het slapen gaan, om m'n gedachten af te leiden van internationale sterren naar lokale helden, alles ten bate van een goede nachtrust. Dus zapte ik mijn gedachten van Jacques Herzog naar Mathijs van Nieuwkerk, van Pierre de Meuron naar Jort Kelder. In het begin werkte de methode bijzonder goed, tot het moment dat ik het omgekeerde effect bereikte met mijn nachtelijke activiteiten op uitzendinggemist. De rust sloeg om in een opstand en er leek geen houden meer aan. De eenzijdigheid van het leven begon te jeuken tot aan mijn allerkleinste teen. Wat kon ik er aan doe met het vooruitzicht van bergen werk tot aan de kerst. Nog meer zwemmen? Een arabische omverwerping van het regime, gestart vanuit een verhitte discussie tijdens de koffiepauze? Nee, ik moest met iets beters komen om mijn nieuwe energie te ventileren. En het kwam.

Een kerstfeest in een bedrijf met tweehonderzestig medewerkers komt vaak neer op enorme hoeveelheden alcohol, gecombineerd met bergen gespikkelde kerstkransjes, geurige gangen vol speculaas en een vrolijke menigte sprekend over familie en vrienden die er op dat moment niet zijn. Gelukkig diende zich de mogelijkheid aan om ideeen in te dienen voor het aankomende feest en zat ik die week vrijdag 's avonds in het cafe met mijn collega stagiaires te brainstormen. Hoe zag onze versie van het kerstverhaal eruit, zonder Jozef en Maria uit karton te snijden, een kerstboom van plexiglas te maken of de Kribbe 3D te printen. Na een inspirerende ART BASEL in maart kwamen we op het idee onze eigen kunst evenement te organiseren. Met eigen werk plus dat van collega's, en natuurlijk dat van onze eigen, wereldberoemde, bazen. Na een extra rondje bier scherpten we het concept, de regels en de organisatie aan en stuurden we ons idee in; postcART BASEL moest het geheime ingredient worden van het jaarlijkse kerstfeest.

De nachten werden korter dan ze al waren, de televisie werd afgeschaft en kerst kwam alleen nog maar dichterbij. Met elke drie dagen wel een nieuwe deadline om je hoofd over te breken leken we een marathon te rennen met tussentijdse sprints, een verspring onderdeel en een hoogspring finish. We hink-stap-sprongen van koffiepauze naar computer, van printer naar Kebab-huis en van email naar vergadering. Met de doorgang van postcART BASEL kreeg ik meer email dan de secretaresse van de baas en meer telefoon dan mijn projectleider. Ik was beland in een spelshow die ik niet alleen zelf had georganiseerd, maar waarbij ik ook nog eigenhandig de letters moest omdraaien. Een feest organiseren terwijl je door de loopgraven rent en alvast begint te vieren voordat de oorlog gewonnen is. Ja, het was een beetje absurd, maar daarom niet minder leuk.

Vier dagen voor de finale deadline van het project vond de kick-off plaats van postcART BASEL, alles georganiseerd door vier enthousiaste stagiaires. In de hectiek van het bureauleven hadden wij niet alleen het evenement op poten gezet, we maakten er ook nog eens deel van uit door onze eigen kunstwerken in te sturen. Want hoewel de ideeenprijsvraag voor het kerstfeest eerst deed vermoeden dat we een support act van het evenement waren, werden wij tot hoofd act gebombardeerd van de jaarlijkse viering. We waren in een hoek gedreven die ons er toe dwong het een succes te maken. In het holst van de nacht bouwden vierentwintig uur voor het feest de tentoonstelling op. Met vierenderig inzendingen hadden we een collectie van buitengewone kwaliteit, inclusief enkele topstukken. Na uren van opbouwen en weken van voorbereiding hing er een tentoonstelling op museum-niveau, rijp voor grote bezoekersaantallen, en bovenal; het ultieme ingredient voor een succesvolle veiling. Want het was natuurlijk wel kerst, en daarom werd er geld ingezameld voor de minder bedeelden. Deze kerst woonden die in Basel. En hoewel je bij een Zwitserse voedselbank misschien denkt aan zwervers aan de kaasfondue, wij waren er van overtuigd dat het geld dat we gingen ophalen terecht ging komen op de juiste plek.

Met de geur van dennenaalden en de opwinding over de tentoonstelling zat die vrijdag de stemming er goed in. De verhalen over de tentoonstelling, zijn kunstwerken en de geplande veiling gingen als een lopend vuurtje door het bureau. Nog voordat de lunch begon was er niemand die niet op de hoogte was van het evenement dat zich postcART BASEL noemde. Om 18:00 begon de borrel en daarmee het kerstfeest. En zoals na elk goed jaar vloeiden er zoveel bubbels dat alles glinsterde. De tentoonstelling een succes, de veiling op komst. In de doucheruimte van het bureau kleed ik mij om als veilingmeester. Een wit overhemd, een vlinderdas, een flinke klodder gel en een baard van zes weken. Ik herken mezelf slecht in de spiegel en juist dat stelt me gerust. Wanneer ik het van europaletten gemaakte podium opklim staat er iemand anders dan de man die ik 's morgens nog in de spiegel zag. Met een draadloze microfoon en een hamer open ik de veiling en lijkt het feest zich voor de tweede keer te openen onder een luid applaus. Met meer dan tweehonderd medewerkers, een kassa, een beamer, kerstverlichting, een curator, een penningmeester en ik in de rol van de veilingmeester loopt het eerste kunststuk boven verwachting goed en wordt het verkocht onder een daverend applaus. De verkoop van de driendertig stukken die daarop volgden herinner ik mij als een opeenvolging van emoties, gekte, biedingen, verkopen, hysterie en ferme slagen met de veilinghamer. Wanneer ik de film in mijn hoofd stil zet herinner mij stuk nummer acht. Het meest besproken stuk van de dag begon als alle andere stukken met de prijs van twintig franc. Er wordt zoveel geboden dat het beeld dat ik mij herinner eerder in de buurt komt van de wave in een stadion dan die van een veiling. Terwijl ik mijzelf uit de speakers hoor klinken verhoog ik de stappen achtereenvolgens van vijf naar tien, van tien naar twintig, van twintig naar honderd. Zo dacht de menigte er eerste met zevenhonder franc te zijn, werd het stuk enthousiast tot de duizend gedreven en ging het de deur uit voor twaalhonderd franc. Niet alleen het hoogtepunt van de veiling werd hiermee gezet, ook de angst om hoog te bieden leek hiermee volledig te zijn verdwenen. Dus telde ik er de hele avond lustig op los; forhundredten in the front, forhundredtwenty in the back, forhundredthirty at the left. De avond eindigden we met een kas die uitpuilde van de honderdbriefjes en telden we in totaal meer dan zesenhalfduizend franc. Dat lijkt me toch minstens goed voor een heel jaar kaasfondue. Door het hele bureau werden we overspoeld met felicitaties voor een onvergetelijk evenement. Daarmee had de kerst niet alleen een gouden piek gekregen, maar hadden we ook duidelijk gemaakt dat wij en onze collega's zo veel meer in huis hadden dan alleen de projecten waarmee we ons bezig houden binnen de muren van het bureau.

Dat we na een lange nacht dansen en vieren die zaterdag gewoon weer achter onze computers zaten was natuurlijk een detail, maar te overleven door een goede dosis adrenaline en enthousiasme die het feest bij iedereen had los gemaakt. En hoewel het feest nu was gevierd, moesten we nog steeds de oorlog winnen en werd er zo verder gewerkt aan alle deadlines. Dus werkten we ons nog vier dagen in het zweet totdat alle lijnen waren getekend en het laatste presentatieboekje uit de printer rolde. En hoewel we onze ogen nog amper konden open houden konden we duidelijk zien dat het er fantastisch uit zag. In de avonden en nachten die volgden vierden en dronken we onszelf tevreden de kerst in.

Gelukkig kreeg ik in de laatste twee weken vakantie mijn gevoel voor tijd terug. En hoewel het elke dag weekend was, voelde ik alsnog het geluk van de zaterdag, de rust van de zondag en de opwinding van een maagdelijke maandag. Met weemoed reis ik nu terug naar Basel. Buiten is het inmiddels donker, of balkeduuster, zoals ze zeggen in het verlichtende Groningen. Ik sluiten m'n ogen en geniet nog even buitengewoon van het allergewoonste.