woensdag 6 mei 2009

El ciclista holandés

Amigos de Argentina, muchas gracias por sus energía durante mi estancia en Argentina. Un beso. Frank.




Een stad. Een fiets. Een camera. Mijn laatste maand in Buenos Aires heb ik de stad in kaart gebracht op de fiets. Een speciale video-editie van mijn blog voor alle trouwe lezers.


Binnenkort zal er nog een allerlaatst bericht verschijnen. Een klassiek blog bericht met tekst en foto’s

zondag 29 maart 2009

Voetbal Veesten Vliegen

Buenos Aires, 28 maart 2009. Een vliegveld, een reiziger en een tas vol verhalen. Ik ben moe en voldaan. De laatste nacht Buenos Aires was er een als zo velen: zwoel, lang, gezellig en slopend. Na twee uurtjes geslapen te hebben spring ik met twee tassen en twee gitaren in een taxi. De taxichauffeur scheurt Argentijns door de straten, ik zie stadsbus 152 en denk terug aan m’n avontuur in La Boca.

Onderweg

Het was zondagochtend, twee weken terug. Buenos Aires kon niet verlaten worden zonder een wedstrijd van de Boca Juniors, de Argentijnse club bij uitstek, groot gemaakt door Diego Maradonna. Ik heb slechts een half uurtje geslapen na een lange zaterdagavond en sta in de vroege ochtendzon tussen de hooligans in de rij voor kaartjes. Vandaag zal Boca Juniors tegen Argentinos spelen. Het fanatisme waarvoor de Argentijnse aanhang bekend staat toont zich in de rij. Er wordt gezongen en gesprongen. De rij krijgt gedurende vier uur wachten de indrukwekkende lengte van vier voetbalvelden. Ik sta voorin en heb geluk met m’n vroege komst. Vreemde hiërarchieën, gewoontes en ongeschreven regels zorgen ervoor dat vele insiders voor in de rij mogen ‘aansluiten’. De armoede van La Boca is af te lezen aan de gezichten en kleren. Vieze T-shirts en tandloze fans zijn geen uitzondering. Des te armer, des te fanatieker lijkt het te zijn. Uitgeput van het lange wachten koop ik twee kaartjes. Ik betaal de reguliere prijs in plaats van de toeristenvariant in het centrum die al gauw het achtvoudige kost. Ik ga terug naar huis, houd een korte siësta en reis opnieuw af naar het stadion. De straten worden geel en blauw gekleurd door de fans. De sfeer zit er goed in. Ik stil m’n honger met een choripan, een must vóór de wedstrijd. De hamburger speciaal van Argentinië om het zo te zeggen. De wedstrijd wordt een feest. De fans, waarvan de harde kern zich voornamelijk aan de andere kant van het stadion bevindt, zijn fantastisch. Er wordt negentig minuten lang gezongen en gesprongen. Het luie, nonchalante en tevens mooie voetbal werpt z’n vruchten af: de Juniors winnen met 3-0. Dat de aanhang van de tegenpartij de Boca fans standaard voorziet van een spuugregen is een klein detail dat het bezoek wat minder aantrekkelijk maakte. De kranten staan de volgende dag vol over de comeback van Boca na een slechte seizoenstart.

stadion de Bombonera, Boca Juniors

Ik trek m’n Argentijnse blauwe voetbalshirt aan en ren enthousiast het veld op. Sinds de start van de Spaans klassen wordt er elke week gevoetbald met de school. Na een wedstrijd in La Boca is er een overmaat aan motivatie om een lekker balletje te trappen. Nederland voetballand moet gerepresenteerd worden dus sprint ik enthousiast over het hockeygras. Na een kwartiertje begint de bal pas echt te rollen en tik ik ze er met Argentijnse flair in. Trots draag ik de week erna de titel – Frank the sniper -.

Een waanzinnig rood wit art deco stadion lees ik in een van de vele Buenos Aires reisgidsen. De plaatjes zijn prachtig, dus lijk ik niet om een bezoek heen te kunnen komen aan Atletico Huracan. Geënthousiasmeerd door het terugkomend thema - maart voetbalmaand - loop ik een week na het bezoek aan de Boca Juniors tussen duizenden rood witte fans die hun team die dag zullen aanmoedigen om de nummer één uit de competitie te verslaan. Het belooft een grote wedstrijd te worden. Met minder inspanning dan de week ervoor kopen we onze kaartjes een uur voor de wedstrijd. Dit keer zitten we wél in het supportersvak. Vanaf het fluitsignaal is het een gekkenhuis. Het prachtige stadion wordt gekleurd door de fanatieke aanhang. Een spandoek ter grote van een half stadion wordt vanaf bovenin het stadion naar beneden uitgerold over de duizenden fans. Al zwaaiend wordt het spandoek met de clubkleuren gedragen om zowel de tegenstander te imponeren als de eigen club te steunen. 1-0 na twintig minuten, de 2-0 na de rust en de 3-0 tien minuten voor het einde. Het stadion ging uit z’n dak. Ik spring en probeer enkele clubliederen mee te zingen. Met ontblote bovenlichamen wordt er enthousiast gezwaaid met rood witte shirts. De wedstrijd wordt gewonnen en dat mag gevierd worden. Na de wedstrijd stroomt de massa mensen als stroop in alle richtingen uit het stadium. Sportief en zonder ongeregeldheden. Een onvergetelijke ervaring.

Atletico Huracan - Publiek en spandoek

De laatste week Buenos Aires. Ik spring en kop m’n spaanse examens in. Ik ren over de linkerflank en schiet de bal binnenkant paal het roodwitte zaalvoetbaldoel in. Voordat ik het weet is het m’n laatste dag in de Argentijnse hoofdstad.

De laatste keer naar de wasserette, de laatste keer op de fiets door Buenos Aires. Alles begint tegen het einde lopen. Met m’n backpack op de rug loop ik door immense supermarkt om drank in te slaan voor m’n feestje. Ik pak de laatste spullen in, doe de deur open voor de eerste feestgangers, praat, dans en geniet. Ik knipper met m’n ogen en de laatste feestganger verlaat het feestje. De tijd vliegt als je het naar je zin hebt. Nu zit ik op het vliegveld en vertrekt m’n vliegveld bijna. Tijd om naar huis te gaan. Ik kijk kort over m’n schouder, lach en zie in de verte de Nederlandse lente me toelachen. Tijd voor nieuwe avonturen.

boven Brazilië

zaterdag 7 maart 2009

Einde zomer, begin lente

Met m’n laptop zwaai ik onrustig rond op het dakterras van mijn nieuwe appartement. Ik heb geluk en vis een internetverbinding uit de lucht. Ik voel me klein in een omgeving waar ik wordt omgeven door enorme hoogbouw. Tientallen balkons vormen het beeld van de flat op nog geen tien meter afstand. Als een levend theater zie ik lichten aan en uitgaan op het ritme van de dag. Nog geen dertig meter verderop vereist een nieuwe toren die zo’n vijftig betonnen verdiepingen telt. Op de vierendertigste verdieping probeert een bouwvakker al schreeuwend koffie te bestellen bij zijn collega op de begane grond. Dit is veruit de meest - urban - plek waar ik ooit heb gewoond. Het huis is oud en sfeervol. Hoge plafonds, een patio en een dakterras zorgen voor een veilig gevoel temidden van het stedelijke monster. Er wordt fulltime Spaans gestudeerd en er is een plan gemaakt om terug te komen naar m’n thuisland.

Nog steeds de stad aan het ontdekken..

Buenos Aires. Een stad die meer dan rock ’n roll is. De stad waar kakkerlakken door de straten rennen wanneer ik m’n pizza zit te eten. De stad waar niemand een waterkoker, afzuigkap of broodrooster heeft. De stad waarin het heel gewoon is om op een dag drie uur te spenderen in bussen, treinen en metro’s zonder een volle agenda. De stad waarin niemand scheten laat. De stad die altijd in is voor een praatje. De stad waar je altijd in de rij staat. De stad die energie vreet, en inspiratie poept. De stad waarin ik de laatste weken werd verlamd door de hitte en afgelopen weekend werd verrast door regens zoals je ze normaal alleen in het tropisch regenwoud verwacht. De stad waar het elke dag feest is. De stad van het contrast tussen straatarm en steenrijk. De stad met de mooiste mensen van de wereld. De stad met soul, de stad met ballen. Het is de stad waarvoor ik een bijzondere liefde ben gaan koesteren. Tevens de stad waarin ik dit jaar geen werk vond. De stad die wordt versierd door zijn taal die ik zo prachtig vind. En om de laatste twee redenen is het de stad waarvan ik nog drie weken geniet om deze vervolgens op 28 maart 2009 te verlaten. Nieuwe energie, nieuwe ideeën en daarom nieuwe plannen.

Altijd onderweg

Op het dakterras tik ik een nieuw blogbericht. Er schieten talloze dingen door m’n hoofd. De dingen die ik hier nog moet doen, de mensen die ik nog moet zien. Het vooruitzicht aan Nederland doet me grijnzen. Het weerzien van familie en vrienden, de frisse geur van regen. Voordat ik de Nederlandse lente binnenstap doe ik een Zuid Amerikaanse eindsprint waar je u tegen kunt zeggen. Er wordt gestudeerd, gesport, gefeest, geflirt, gegeten en genoten. Ik schiet een paar plaatjes en upload ze op m’n computer. De foto’s maken het verhaal af. Houd u haaks, ik zal de zon in m’n koffer stoppen en meenemen naar Nederland.

Nieuwe kamer: een nieuw licht op Buenos Aires

Back 2 school
De trapopgang naar het dakterras
Het dak en de hoogbouw

woensdag 25 februari 2009

Zigeuner met een muisarm

Het is alweer eind februari, de zomer begint tegen zijn einde te lopen en de Argentijnen beginnen zich te realiseren dat de vakantie bijna voorbij is. Mijn reis rondje door het zuiden van Argentinië rondde ik een week geleden af. Terug in de metropool waar het de uitlaatgassen zijn die je een kleurtje geven in plaats van de stralende zon. Het laatste stuk van m’n reis was fantastisch en slopend. Terug in de stad dacht ik aan het verschijnsel dat je soms vakantie nodig hebt na een lange reis. Ik nam rust en kreeg in plaats van een uitgerust lichaam keelontsteking. Nu ik de rust in lichaam en geest alsnog heb hervonden kan ik eindelijk weer schrijven. Over de luxe van schone kleren, de charme van kamperen, over bossen, meren en mensen. Mijn foto’s zijn ontwikkeld waardoor ik mijn oude blogberichten heb kunnen voorzien van beeldmateriaal, het verlies van camera heb ik gecompenseerd met foto’s van het internet. Een terugblik op het laatste deel van m’n reis.

...

Balansdag

Na drie dagen El Chaltén zonder douche en internet was het in het meer geciviliseerde Esquel heerlijk bijkomen. De vreemde bustijden zorgden voor de tweede keer die reis dat ik m’n tent in het midden van de nacht moest opzetten. Uitgeput plofte ik op mijn niet-meeverende-matje. Ik hoorde het die nacht druppen op m’n tent en maakte me zorgen over de huid van m’n groene huis. De vermoeidheid deed het me vergeten en verder slapen. De ochtend erna bleek mijn donkerbruine vermoeden te zorgen voor een groengele ergernis: m’n tent zat onder het hars. De campingeigenaresse probeerde me gerust te stellen met de vermelding dat alles goed zou komen met een beetje water. Ik knikte vriendelijk en vervloekte haar van binnen hoe ze een camping kon runnen onder een regen van natuurlijk lijm. Met een wilde out-of-slaapzak-look besloot ik het probleem eerst te verhelpen alvorens me te douchen. Het tentje werd verplaatst, er werd een uur geboend en alles leek weer in kannen en kruiken. Waar het niet dat mijn egaal groene tentje nu was verandert in een dubieuze camouflage print. Onder een stralende zon schoot ik in mijn ongebruikte zwembroek om vervolgens met een tas vol vieze reiskleren naar het centrum te gaan. De wasserette zal binnen enkele uren mijn garderobe verversen. Zo kon ik in de tussentijd het contact zoeken met de buitenwereld via het internet. Na dagen van rijst en campinggas zat ik die avond tevreden met mijn schone kleren een pizza te eten die ondanks zijn karton-smaak de kroon vormde op mijn stadse dag. Gezien er weinig te beleven viel in Esquel en het prachtige - Nacional Parque Los Alerces - op steenworpafstand lag, werd het plan gemaakt om de volgende dag door te reizen. Die avond shopte ik een nieuw overlevingspakket bij elkaar. Ik was klaar om terug te keren naar de natuur.

National park los Alerces

Bossen, bomen en bergen

Geroutineerd gooide ik die ochtend de spullen uit m’n tent, klapte ik met Chinese handigheid de koepeltent-stokjes in en stopte ze in het bijbehorende plastic tasje. De tent werd opgevouwen in drie delen en even later onder m’n backpak geknoopt met elastieken in vrolijke kleuren. Het hele pakket aan spullen dat bij vertrek als een blok aan m’n been voelde werd al lang niet meer opgemerkt tijdens het lopen. Mensen keken dan ook vreemd op wanneer ik in de plaatselijke kiosk m’n laatste eten voor onderweg kocht en onbewust de halve winkel vulde zonder me ongemakkelijk te voelen met m’n zichtbaar zware bepakking. Die dag bracht een busje ons naar het nationale park. Ik zit op mijn favoriete plek voorin waar ik de aanwezigheid van het voertuig soms vergeet door zijn grote raam. Ik maak vrienden met de tattoo-boy aan m’n linkerzijde en zijn charmante vriendin met neuspiercing. In het park lopen we met z’n drieën naar de gratis camping om daar die avond te eten, drinken en te slapen. Het water van het meer is drinkbaar, dus loop ik met goede wil en een lege fles naar de waterkant. Een fles vullen bij een beek of waterval is eenvoudig, maar bij een groot meer is de waterkant daarvoor te ondiep. Onhandig probeer ik op m’n bergschoenen er wat van te maken en zie ik naast me een kampeerder met zijn enkels in het water staan die binnen de kortste keren zijn fles heeft gevuld. Ik loop terug naar de tent, krul m’n broekspijpen op, doe m’n slippers aan en keer terug. Een stuk handiger, kwestie van ervaring. Die avond het vertrouwde recept: rijst, vuur, muziek en sterke verhalen. De halve dag Futalaufqen, de naam van dit parkdorpje, is genoeg geweest. We pakken de volgende dag onze spullen om ons door het busje tien kilometer verderop te laten afzetten bij – het groene meer -. De stromende rivier, het groene gras en de loslopende witte paarden maken deze gratis camping een plek om over te dromen. We installeren ons met de groep die inmiddels uit vijf mensen bestaat door de kennismaking met twee zingende Argentijnen de avond ervoor. Na een warme lunch op het kampvuur beginnen we een lange wandeling langs het meer en door de bossen. De trip die zo eenvoudig begon, begint met zijn heuvels, bomen en afwezige paden begint na een uur erg moeilijk te worden. We proberen ons een weg te banen door het naaldbos en zien pas na een uur het pad weer verschijnen. We naderen een bordje van de achterkant, draaien ons om en kijken in de richting van het afgelegde traject, - niet passeren – vermeldt het bordje, we lachen om onszelf en nemen een groepsfoto. Het eindpunt is ‘slechts’ meer van het goede in de prachtige omgeving waar alles groen lijkt, inclusief het meer. We keren terug naar de camping. Ik ga zitten en bedenk me dat ik genoeg natuur heb gezien, tijd om door te reizen naar El Bolson, de hoofdstad van de bacpackers zoals het wordt genoemd. Die avond spelen we gitaar waarmee we concurreren met de muziek van de overburen. De overburen, met zangers die voornamelijk ervaring hebben onder de douche doen me pijn in het hart, evenals hun valse kampvuurgitaren. Ik zie geen andere optie dan m’n tanden te poetsen en te gaan slapen.

Campingbuddies

Woodstock village

Het is al dagen stralend weer, dus kan ik zoals gewoonlijk m’n tentje droog inpakken. Het park gaat verlaten worden om door te reizen naar El Bolson. Met onze packpacks staan we langs de weg te wachten op ons busje. Het echtpaar dat de pendeldienst runt heet ons wederom welkom in het karakteristieke busje van ze. Het vreemde model Mercedes, dat waarschijnlijk alleen officieus op de markt is gebracht, heeft een enorme barst in de voorruit. Op de voorruit zit een microfoon geplakt in een houder van hoogpolig tapijt. Zij draagt een bodywarmer die haar meer op een Oost-Duitse fabrieksarbeider doet lijken dan een halfzus van Maxima, hij draagt een onbedoeld fancy blokjes overhemd en concentreert zich op de onverharde weg. Het opmerken van de duizendste boom en vierendertigste blauwe lucht heeft eigenlijk al lang geen zin meer. Met de naam van een aangeraden camping op m’n hand neem ik afscheid van m’n Argentijnse vrienden. We zullen elkaar de volgende dag treffen in El Bolson, de camping als ontmoetingsplek. Ik reis verder met het busje, stap over op een stadsbus en kom aan op het plein van Bolson. Er is markt en veel bedrijvigheid. Eerste zorg is zoals gewoonlijk de camping. Ik vraag wat na, loop vijf blokken en betreed een minder bedeeld gedeelte van de stad. De onverharde weg en de half afgeronde huizen geven m’n voorhoofd een ongeruste plooi. Ik word begroet door een bruin gebit en vraag me af waar de spotgoedkope camping van vijf pesos zich zal bevinden. Ineens zie ik een tuin omheind door een schutting van afvalhout. Het onafgeronde huis verdwijnt achter de aanblik van een twintigtal tenten op een stuk grond van nog geen vijftig vierkante meter. Voor een tuin is er bijzonder weinig groen en voor een camping belachelijk veel was. Ik vraag na of ik op camping –Marcella- ben en krijg van de eigenaresse, die dezelfde naam draagt als de camping of andersom, een vriendelijke bevestiging van mijn vraag. De twee tanden die haar mond sieren maken het hele plaatje er niet veel vrolijker op. Terugdenkend aan de situatie begrijp ik niet waarom ik toch ben begonnen mijn tentje uit te pakken. Met tegenzin begon ik m’n tentje op de enige beschikbare plaats te installeren. Ik dacht slechts aan de afspraak om hier mijn vrienden te ontmoeten en probeerde zo goed en kwaad als het ging m’n haringen in de grond te slaan. Het was onmogelijk. Pas na een kwartier kwam ik eindelijk tot het inzicht dat het geen goed plan was om te kamperen in een gebied dat eerder de titel sloppenwijk krijgt dan die van camping. Na dat besef wist ik niet hoe snel ik weg moest komen. Ik rolde m’n tent zo snel op dat hij niet in m’n hoesje paste en verliet de camping. Eenmaal terug in het centrum voelde ik me meer dan opgelucht en zocht ik alsnog een normale camping. Twee uur later stond ik weer op het plein. M’n tent was geïnstalleerd op een camping in een ontwikkeld gebied van de stad en ik had eindelijk weer eens van een fatsoenlijk toilet gebruik kunnen maken. Het plein betrof een grasveld dat werd gemeubileerd door een band en een overmaat aan hippies en zag eruit als de Argentijnse versie van Woodstock. Met een H&M spijkerbroek en T-shirt zou je hier een revolutionair zijn tussen de oneindige dreadlocks, Bob Marley truien en zelf gevlochten armbanden. Een goede plek om te ontspannen en te genieten. Na een tijdje ben ik moe en keer ik terug naar de camping.

Toost op de natuur

Ik steek m’n hoofd uit de tent en kijk een bruinkleurige vogel recht in zijn ogen. Hij maakt een scherp geluid dat lijkt te passen bij z’n dertig centimeter lange snavel. Ik ben er wakker van geworden en zie dat hetzelfde geldt voor de overbuurvrouw die me vriendelijk toelacht met haar ogen die nog slapen. Een douche en een paar schone wandelsokken maken me klaar voor vertrek. Ik zal de – Cajon del Azul – bezoeken. Een diepe bergkloof gevuld met water. Ik sla een lunch in en verlaat het dorp met een stadsbus. Dertig minuten later komen we aan bij het startpunt van de wandeling. Fris en enthousiast begin ik flink te stappen. Na een uur spring ik van steen naar steen om een rivier over te steken. Wanneer ik de overkant bereik zie ik een touwbrug vijftig meter verderop en lach. De zijtak van het schilderachtige beekje moet eveneens worden overgestoken, deze keer mét brug. De lange touwbrug doet denken aan een uit een strip. Een wiebelende brug waarvan stukken hout missen zodat je soms grote stappen moet zetten. Het is een plaatje. Ik pak m’n fototoestel, draai m’n rolletje naar het volgende negatief en schiet. Ik zet m’n toch voort door bossen, langs beekjes en heb zo af en toe prachtige uitzichten over het landschap. Een heerlijke wandeling die me met zijn niveauverschillen flink doet zweten in de zon. Ik pak een steil trapje en passeer een hoekig stuk berg. Iets meer dan twee uur later bereik ik de bergkloof gevuld met helderblauw water. Het ziet er mooi uit, maar weet me niet echt te roeren. Na zoveel natuur lijkt iets kleins als dit weinig indruk meer te maken. Ik zet de wandeling nog een klein stukje voort om uit te rusten bij het hostel en de camping die zich hier hebben gevestigd. De groene weide met schapen die hieraan vooraf gaat is idyllisch en de paarden die voor het hostel staan te wachten lijken er voor gemaakt. Ik sluit het hek, zoals verzocht in twintig talen. Ik betreed het prachtige houten gebouw en wordt vriendelijk verwelkomt door het personeel. Ik krijg een typisch Argentijnse – mate – van het huis aangeboden. Ik ga zitten, drink en droom weg. Ik schrijf in m’n schetsboek en rust uit voor de terugreis. Een prachtige plek om de nacht door te brengen, maar helaas heb ik er een dagtrip van gemaakt. Ook de terugreis weet ik flink door te stappen. Bij het beekje met z’n touwbrug hoor ik Jazz uit het naastgelegen café komen. Het gouden licht van de zon na zessen doet me besluiten het lokale bier te proeven. Een fris, wit biertje dat de zomeravond recht doet. Volgens de flyer bereid volgens Duitse traditie. Tijd om terug te keren naar het dorp. Met enkele – instant friends – deel ik een taxi terug. Ik ontmoet m’n oude vrienden van het nationale park, zoals vermoedt niet op de afgesproken camping; ze waren hard weggerend bij de aanblik van de ‘achterwijk’ en konden niet geloven dat ik er de nacht had doorgebracht. Gelukkig was dit ook niet het geval. Die avond was het weer het vertrouwde concept: koken, eten, drinken, muziek en mooie verhalen. Het was onze laatste nacht in Bolson. Ik loop voldaan terug naar m’n eigen camping wanneer de elektriciteit uitvalt. Ik voel me licht ongemakkelijk met de kapotte straten en bijbehorende zwerfhonden maar weet m’n weg goed te vinden bij het licht van de volle maan. De dag erna loop ik over de markt vol handgemaakte producten waaronder sieraden. Het aanbod ziet het er mooi uit en ook de verkopers kleden in hun kleurige kleren het plaatje mooi aan. Zo proberen de hippies hun eigen gebakken brood op de plank te houden. Wanneer ik terug kom op de camping pak ik met tegenzin m’n tent in. Niet vanwege het verlaten van Bolson, maar het in- en uitpakken van m’n spullen lijkt even genoeg geweest te zijn. Enkele uren later verlaat ik het hippiedorp om met de bus naar het stedelijke Bariloche te reizen.

Touwbrug

Europees Argentinië

In de bus naar Bariloche blijft de natuur om me heen schitteren met zijn bergen en meren. Bariloche en omgeving is een geliefde plek in de winter om te skiën en te snowboarden. Eenmaal aangekomen in de busterminal bel ik de nicht van een vriendin, bij haar zal ik kunnen logeren. De taxi naar haar huis dient naast praktisch vervoer eveneens als eerste excursie waarbij ik de sfeer van de stad kan proeven. Met zijn robuuste houten huizen en grijze steen uit de bergen doet de stad meer denken aan Zwitserland dan aan Argentinië. De geschiedenis van Europese immigranten verklaart hierbij alles. Uitgeput kom ik aan bij haar huis, even buiten het centrum. Nog geen half uur later sta ik op een lokaal verjaardagsfeestje met uitzicht over het enorme meer, dat het hart vormt van het Nahuel Huapi park. Het gebouw dat volledig is opgetrokken uit boomstammen lijkt een opgeblazen versie van een après-skihut. Er is weinig eten en veel drank. Het ongemakkelijke begin van het feestje heeft dan ook slechts twee uur nodig om gecompenseerd te worden met slechte muziek en vrolijke, dansende mensen. Het contrast tussen de in jurken gehulde vrouwen is traditioneel groot met de aan de kant staande – bergmannen –in hun geruite overhemden. Ik val die nacht als een blok in slaap, verwend door een matras dat ik al weken niet meer heb gevoeld. De strijd tussen de stadsmens en de hippie in me is met eenvoud gewonnen door de eerste. Na een heerlijke nacht ontbijt ik met mijn nieuwe elfjarige vriend, het zoontje van de gastvrouw. Samen pakken we de bus naar de stad zodat ik de toerist kan uithangen. De Sint Bernard reddingshonden staan op het plein met hun vaatjes aan de hals om gefotografeerd te worden door bussen vol toeristen en auto’s vol families. Ik verken de stad en voel me moe. De wereld van afritsbroeken, fotocamera’s met storende stickertjes en lonely-planet-boeken lijkt genoeg te zijn. Ik krijg weer zin en vooral energie om terug te gaan naar de echte stad. Om op te gaan in het lawaai van de stad en het zweet van de massa. Ik pak de bus terug en doe me thuis te goed aan mate en chocoladecake. Een boek en m’n schetsboek doen me wegdromen over andere plekken, mensen en werelden. ’s Avonds kijk ik DVD’s en hang ik op de bank alsof ik er al jaren woon.

Bariloche

Buenos Aires

Die zaterdag koop ik mijn busticket naar de hoofdstad. De tas wordt ingepakt, ik knipoog naar Bariloche en beloof terug te komen voor een waardiger bezoek dat de stad toekomt. Ik probeer m’n bus te vinden in de overvolle terminal die ruikt naar zweet en hotdogs. De tas in het laadruim, m’n gitaar op het bagagerek en ik in de zachte stoel die ’s nachts als half bed zou dienen. Een reis van twintig uur met een slechte variant op vliegtuigvoedsel, krakende speakers en slechte films. Het idee van de metropool stemt me vrolijk, het lezen van m’n boek nog meer. Een halve dag later zie ik op de zondagmiddag de natuur verdwijnen die plaats maakt voor de aanblik van de stad. Achterwijken, hoogbouw, snelwegen en verkeerschaos. Aan de contrasten van Buenos Aires wordt ik direct herinnert: zo’n tien minuten voor aankomst rijden we langs een van de populairste sloppenwijken van de stad, in de luxe touringcar voel ik me als een ramptoerist in een oorlogsgebied. Het warme weer met zijn hoge luchtvochtigheid slaat bij het verlaten van de bus direct op m’n gezicht. Met m’n grote backpack op de rug en m’n rugzak op de buik loop ik vertrouwd naar het treinstation in de stad die ik inmiddels zo goed ken. Mijn goede vriend Juan ontvangt me in zijn huis in het rustieke San Isidro, net buiten de stad. Zijn geairconditioneerde huis met royale tuin, deze keer met gras, is een fijne haven om thuis te komen.


Enkele uren na mijn ontspannen en vreugdevolle terugkomst denk ik aan praktische gebreken. Ik realiseer me dat ik dakloos ben, geen werk heb en geen concrete plannen voor de komende dagen, weken en maanden. Het is fijn om terug te zijn in de stad, er moet echter worden gewerkt aan enige vastigheid om houvast te bieden aan mijn Zuid-Amerikaanse leven. Als zigeuner leefde sliep ik weken op de meest verschillende plekken met soms niet meer dan de natuur en mezelf. Ik leerde hoe gedroogd fruit je lichaam sterk houdt, maar de stoelgang ongewenst bemoeilijkt. Eenmaal terug in de stad maak je dan met verassende vanzelfsprekendheid gebruik van alle middelen waar je over beschikt. Na een lange reis langs uitgestrekte vlaktes, meren, bossen, pinguïns, gletsjers, dolfijnen en bergen heb je zo aan het einde van de eerste dag terug in de stad last van een muisarm. Tekenend voor het gevaar van de moderne wereld. Ik kijk uit om Buenos Aires weer onveilig te maken en nieuwe plannen te trekken. Dit proces is al in volle gang en zal binnenkort in geuren en kleuren worden beschreven.

zaterdag 7 februari 2009

Overweldigend Argentinië

¨Zonder woning zou de mens een verknipt wezen zijn. Ze behoudt de mens bij het onweer uit de hemel en bij het onweer van het leven. Ze is lichaam en ziel. Ze is de eerste wereld van het menselijk wezen. Alvorens ‘in de wereld geworpen te worden’ zoals de haastige metafysici verkondigen, wordt de mens neergevlijd in de wieg van het huis. En nog altijd is het huis in onze dromerijen een grote wieg.¨ - Gaston Bachelard

Dit huis wat niet meer dan een dakje boven je hoofd betekent is in mijn gevel een legergroen koepeltentje. Na een weekje langs de oostkust te hebben gereisd begon ik er langzaam aan te wennen. Als een zigeuner werd het tentje opgezet om overal tijdelijk twee vierkante meter Argentinie toe te eigenen. Een nachtje slapen, de spullen bij een en verder. Alle indrukken, busreisen en nieuwe mensen vallen steeds makkelijker op hun plek, dus zit ik met een brede grijns in het internetcafe van Esquel. Wederom weer veel gedroomd, geleerd en gezien. Alweer twee weken geleden dat ik schreef. Ik stroom over van verhalen en ga op deze rustige zaterdagmiddag er eens goed voor zitten om te bloggen.
Ushuaia (foto:flickr.com)
Het einde van de wereld
Na het verlaten van het rustieke Piedras Buena begon de lange reis naar Ushuaia, het zogenaamde einde van de wereld. Ik dommel weg in het vertrouwde blauwe pluche van de touringcar. Om 6:00 schrik ik wakker, we zijn al in Rio Gallegos en dat betekent een overstap. Het is koud en het waait. Het logische gevolg van afreizen naar het zuiden. Tussen de toeristen en families wacht ik twee uur op mijn bus naar Ushuaia. Ik gooi m´n backpack routineus in het laadruim en neem plaats naast de Boliviaanse familie. Als je het zuidelijke deel van Argentinië op de kaart bekijkt zul je begrijpen dat een reis naar Ushuaia gedeeltelijk door Chili gaat. Een ware bottleneck in het traject. De eerste stop betreft de Argentijnse douane. De tweede stop de Chileense politie voor het betreden van Chili, de derde stop voor het verlaten van dit uitgestrekte land en de vierde stop voor de terugkomst in Argentinië. Lange rijen, bureaucratie, onlogische systemen, chagrijnige buschauffeurs en geirriteerde touristen.
De overtocht in Chili
Ik ben blij wanneer het vier uur later allemaal achter de rug is. Het uitgestrekte land met de half verharde wegen doet triest aan met de regen die tegen de ramen slaat. Een uur voor aankomst transformeert het landschap. Er doemen bergen, meren en bossen op. De hele bus grijpt naar z´n fototoestel en glimlacht breed. Het landschap met onder andere zijn besneeuwde bergtoppen is fascinerend. Langs kronkelwegen dalen we langzaam af naar Ushuaia dat zich bevindt aan de voet van de berg. Een schilderachtig havenstadje met een enorm cruisseschip in de haven. Hoewel het al schemert is ben ik uitzinnig over mijn aankomst. M´n backpack op de rug, m´n rugtas op de borst en als een verloren toerist even door het centrum lopen om een plan te trekken. Ik pak een taxi en laat me naar de lokale camping rijden. Via hellende straten rijden we enkele kilometers omhoog en kom ik aan op de camping met uitzicht over de stad. De vriendelijke eigenares wijst me naar een plek en na een slopende reis zet ik energiek m´n tent op. Wanneer ik mijn gegevens laat noteren tref ik een Nederlander in het houten campinggebouw. Sterke verhalen met een biertje. Dan mijn warme slaapzak in, die ik hier in het zuiden nu hard nodig heb.
foto van de camping, met uitzicht over Ushuaia
Ushuaia staat bekend om vier klimaten per dag. Dus is het niet meer dan gewoon dat ik uit m´n tent gebrand wordt door de zon, met regen terugloop van de douches en met bewolking afdaal naar het centrum. Wat een omgeving, wat een rust, wat een schoonheid. Ik loop door de hoofdstraat en oriënteer me op een nieuw cameraatje. Het wordt een simpel analoog toestel. Dit betekent de komende weken helaas alleen tekst. Lang leve de verbeelding! ´s Middags ontmoet ik de zweedse jongen en het spaansje meisje dat ik de dag ervoor heb leren kennen in de bus. Alleen reizen heeft zo z´n voordelen door de talloze mogelijkheden van instant friends zoals je het zou kunnen noemen. Met een tas vol boodschappen om de dag door te komen beginnen we onze toch richting de gletsjer. Dit betekent van het centrum terug naar de hoger gelegen camping dat in de wintermaanden een skiclub is. Vandaar de skilift bij de berg omhoog, die op dit moment van het jaar groen en grassig is. Een steile klim die om de vijf minuten een steeds mooier uitzicht over de stad oplevert. Boven op de berg lopen we door het bos dat net zo goed in de Ardennen had kunnen liggen. Het laatste deel van de tocht is er de mogelijkheid om een lift te nemen. Ik heb de pas er goed inzitten en spreek af met het stel om elkaar boven op de gletsjer te treffen gezien zij wel gebruiken van de kabelbaan. Of het mijn snelheid was of hun tegenzin om na de lift nog verder te lopen weet ik niet, ik heb ze in ieder geval niet weer gezien. Met twee engelse jongens loop ik door tot aan het ijs en de sneeuw. Het eerder die dag verwisselen van mijn Allstars voor een paar stevige wandelschoenen blijkt bittere noodzaak tijdens deze zware en uitputtende tocht. We schieten een paar foto´s en nemen de weg terug naar het dorp. De - Milanesa Completa -, een grote sandwich met vlees en ei gaat er bijzonder goed in. Met blaren op de voeten in m´n te nieuwe schoenen loop ik zigzagggend omhoog naar de camping. M´n slaapzak in, m´n voeten bevrijd, rust.
Vuurland (foto:flick.com)
De wekker piept om half zeven. Ik ben Nederlander genoeg om voor gratis entree vroeg uit m´n bed te gaan. Samen met een Belgisch koppel nemen we halfslapend een taxi om voor achten het nationaal park - Tierra del Fuego - te bereiken. Onze vroege aankomst in het park levert een oase van rust op die genieten is met de ochtendzon en het verfrissende windje. Ik ben de eerste tourist die een stempel komt halen in zijn paspoort. - 29 januari 2009, fin del mundo, Ushuaia - neemt nu een hele bladzijde in van mijn wijnkleurige Nederlandse paspoort. Het bewijs dat ik aan het einde van de wereld was in het gedeelte van Argentinie dat Vuurland wordt genoemd. Blauwe meren, groene bossen, besneeuwde bergtoppen en mossige paadjes. Het is de schoonheid van de natuur die hier uitgebreid feest viert. De eindeloze tinten grijs, blauw, groen, rood en geel geven het park op waanzinnige wijze kleur. We staan ineens stil, vijf wilde paarden staan op het pad dat we bewandelen. Het lijkt wel een sprookje. Af en toe regent het zachtjes en komen we her en der wat touristen tegen. We warmen ons aan de openhaard van het restaurant dat in het midden van het park ligt. Het regent flink, de lol sijpelt langs ons gelaat. Als we het eiland bereiken breekt de zon weer door. Fantastisch, het landschap straalt weer. Foto´s maken, in het gras liggen, appeltje erbij. De Belgen doen de omgeving aan Lord of the Rings denken, misschien een een betere verwoording dan al die zinnen waarmee ik het park mee probeer te omschrijven. Van Buenos Aires volgde ik duizenden kilometers van de autoweg - RN 3 -. Deze weg loopt door in het park en eindigt na meer dan drieduizend kilomter bij het zoveelste bordje - fin del mundo -. Wanneer wij aankomen bij het echte einde van het park, de Ruta 3 en dus het zogenaamde einde van de wereld stormt het. Het waait, regent en is het koud. Het lijkt onderdeel te zijn van dit plekje op de aarde en ik zal het dan ook niet anders herinneren, niet is natuurlijk minder waar. In het taxibusje terug naar de stad warmen we weer op en genieten na van de dag vol natuur en verschillende weersomstandigheden. Morgen een rustdag, aldus m´n voeten. Ook op de camping heeft het flink geregend en dus wordt het een koude nacht. Ik kruip volledig in m´n slaapzak, slechts het puntje van m´n neus is te zien als blijk van mijn aanwezigheid.
De rust en ruimte in het park (foto:flickr.com)
De zon straalt op mijn laatste dag Ushuaia. Dat is fijn, want zo kan ik mijn tentje droog inpakken. Ik maak een praatje met de Groningers die naast me staan. Bijzonder om het over de - Vera - te hebben terwijl je op een camping in het meest zuidelijke puntje van Zuid Amerika bent. De spullen staan klaar om die nacht te vertrekken naar Calafate. De rest van de dag schrijf ik in mijn schetsboek om de verhalen op papier bij te houden, een kaartje op de bus voor de familie en een overlevingspakket voor in de bus. Het wordt een lange avond gezien ik pas om vijf uur vertrek. Samen met de vriendelijke Engelsen maak ik een Asado met de barbecue van de camping. Een gehalveerd olievat dat na een uurtje voorbereiden de ideale gril is voor het ingeslagen vlees. Een verukkelijke maaltijd dat wordt bekroond met een lekker flesje wijn. Ik speel nog wat gitaar en maak me om vier uur klaar voor de afdeling naar het centrum. M´n huis op de rug en lopen maar. De bus vertrekt verbazingwekkend precies om de vijf uur. Eindelijk slapen. Gelukkig zit de bus slechts halfvol waardoor alle douane- en politiepunten iets sneller kunnen worden gepasseerd. Desallniettemin weer vijf formulieren en vier het paspoort op een balie. Wanneer we de veerpont in Chili nemen staan we met z´n allen evenals de heenreis weer op het dek om de zwartwitte dolfijnen van het meer te bekijken. Razendsnel schieten ze onder de boot door. Uren laten komen we aan in Rio Gallegos. Het punt waar ik met een pauze van twee uur de bus verwissel naar Calafate. Ik schiet een internetcafe in om m´n blog te updaten. Te veel te vertellen, het gaat niet lukken. Ik kom niet verder dan wat essentiele digitale aantekeningen. Wederom val ik in slaap in de bus, zo reis ik halfslapend door Patagonie terwijl ik honderden kilometers afleg. Tegen tweeen open ik het hek van de camping en plant ik stilletjes m´n tent op het kleine veldje. Het is niet de duisternis, maar de hond van de camping die het opzetten van m´n tentje bemoeilijkt. Als ik terugkom van het toiletgebouw beweegt m´n tent. Het is de viervoeter en niet ik die als eerste mijn slaapzak vindt. Ik duw hem uit m´n tent en val in slaap.

Natuurgeweld
Ik schrik wakker. Diep geslapen op een camping die ik niet ken. Ik meld me aan bij de receptie en ontdek de grote gezamenlijk keuken. Dat wordt dus een goede maaltijd die avond. Het super toeristische dorp is duur en gefocust op slechts een attractie, de Perito Moreno. Een reusachtige gletsjer die per dag twee meter verplaatst. De huizen zijn bekleed met halve boomstammetjes en dikke lagen lak. Naast de gletsjer is het ook het huis van de president die de aandacht vestigt op dit Argentijnse dorpje. Ik ontmoet twee Duitsers die een auto huren om naar de gletsjer te rijden. Ik kan meerijden, dat bespaart me een busje vol gestresste touristen. Aangekomen bij de gletsjer volg ik het voorbeeld van de gemiddeld tourist en laat ik m´n kin hard op m´n knieen vallen van verbazing. De gletsjer is een ijzig monster dat zicht uistrekt tot ver achter de bergen. Het lijkt oneindig ver door te gaan. Grote stukken ijsen breken af die onder luid kabaal in het water vallen. Een waanzinnig en uniek schouwspel van de natuur. Ik vergaap me lange tijd aan de Perito Moreno. De eindeloze loopbruggen vol met toeristen schieten foto´s en weten zich moeilijk stil te houden. Het beperkt de lol een beetje. Aan het einde van de middag reizen we af naar uitgestorven uitkijkpunt dat meer recht doet aan zijn omgeving. De duitse jongens brengen de nacht door in het park, dus ben ik aangewezen op een lift. Met een groepje Argentijnse vrouwen in een grote auto ben ik gelukkig snel terug in het dorp. Ik maak me zelf een goede pasta en besluit de volgende ochtend te vertrekken gezien ik de enige attractie van het dorp nu gezien heb.
Perito Moreno
Meer natuurgeweld
Ik en m'n analoge camera
El Chalten
De lift terug gisteren heeft me goede moed gegeven, dus besluit ik dezelfde truc nogmaals uit te halen naar m´n volgende bestemming. Met frisse moed loop ik naar het dichtstbijzijnde pompstation. De pompbediende verwijst me door naar de ingang van het dorp waar ik meer kans schijn te maken op een lift naar het driehonderd kilometer verderop gelegen El Chalten. Een Argentijn staat z´n tuintje te besproeien en ziet me staan. Ik maak een praatje en krijg te horen dat ik m´n liftkansen nogmaals kan vergroten door naar de echte entree van het dorp te lopen. Een politiepunt drie kilometer buiten het centrum waar alle auto´s even stil staan. Ik loop in de brandende de zon met volle bepakking langs de autoweg op zoek naar de ideale liftplaats. Bezweet kom ik aan bij oomagent die me verbaasd aankijkt. Vriendelijk vraag ik de mensen een lift, maar heel succesvol ben ik niet. De dag is een stuk rustiger dan verwacht. Auto´s met tussenpozen van een kwartier doen me de moed lichtelijk in de bergschoenen zakken. Na enkele uren komt er een bus langs naar mijn bestemming. De politieagent vraagt of ik mee wil, ik antwoord niet te beschikken over een busticket. Voor 50 pesos mag ik mee, wat een korting van 20 pesos betekent. Ik besluit de mogelijkheid te pakken om het liftidee minder avontuurlijk af te ronden dan gehoopt. Rond zessen komen we aan in het schilderachtige El Chalten. Een prachtig dorp, ingesloten door hoge bergwanden, met de Fitz Roy als continue achtergrond. De plekken lijken steeds mooier te worden. Het is het sympathieke informatiecentrum van het park, de gouden gloed van de zon en de charmante gratis camping die me direct op m´n gemak doen voelen. Tentje op en de stad verkennen. Tientallen mensen komen net terug van hun trekkings in de bergen. Een dorpje van waaruit de prachtigste wandelingen kunnen worden gemaakt en om dezelfde reden veel sportievelingen trekt. Ik zoek de goedkoopste supermarkt en orienteer me op regenkleding voor mijn eigen trekkings. Alles is dubbel zo duur dan in Buenos Aires en er wordt flink gebouwd. De charme die Calafate had verloren door z´n overkill aan toerisme lijkt op deze plek binnen korte tijd ook te worden verjaagd. De gratis camping heeft geen licht waardoor velen na het ondergaan van de zon hun tentje inkruipen. Ik volg dit voorbeeld om ´s morgens fris te kunnnen beginnen aan m´n eigen avonturen in de bergen.
El Chalten
De onbeschrijvelijke vallei, hoogtepunt in Chalten
Meer impressies van m'n eerste trekking:
Ik rol uit m´n slaapzak, trek m´n wandelschoenen aan en bereid me voor op een lange dag. Snel koop ik een busticket voor m´n vertrek later die week en huur ik de aanbevolen regenkleding. Als eerste wandeling pak ik direct de klapper, een tocht naar de hoogste berg van de omgeving, de overweldigende Fitz Roy. Na een uur lopen heb ik al mijn eerste waanzinnige uitzicht. Een groen vallei met meren, rivieren, koeien en rotswanden. De woorden tijdens het bloggen beginnen nu echt te kort te schieten om dergelijke plekken nog enigzins te kunnen omschrijven. Ik kom niet veel verder dan de referentie van een vallei in de kinderfilm - Platvoet - die ik meer dan tien jaar geleden zag. De foto´s houd u tegoed. Ik wandel verder en passeer de prachtigste stukken natuur. Bossen, vennen, vlaktes, bergen, heuvels, paadjes en riviertjes. Het is een feest en een absoluut hoogtepunt in mijn reis. Geen storende railingen, touristen en informatiebordjes, slechts pure natuur. Het laatste en meest zware deel van de toch tref ik een overmaat aan Europeanen die in dit dure Argentijnse dorp hun euro´s komen uitgeven. Een pessimistische boer uit Nederland medt me uitgeput dat alles wat ik tot nu toe gelope heb, inlopen betrof. Een flinke klim volgde. Een stenig berg doet me flink zweten. Bovenop trek ik gauw me jas aan om de frisse wind rond me lichaam te weren. Grote temperatuurverschillen in de bergen. Het ene moment zweet je in een T-shirt, het andere moment sta je met een trui en twee jassen. Het groen meer, de Fitz Roy en de waterval zijn de vier uur durende klim meer dan waard geweest. Ik tref twee studenten uit Nederland. Studentikoos met grote verhalen en lachwekkende praatjes. Zo herkenbaar. Ik loop samen met ze terug en uitgeput komen ik aan in het centrum. Dit keer geen gezamenlijke keuken op de camping, dus komt het gaspitje uit de tas. Het heerlijke zakje knorr Chinese rijst in m´n kleine pannetje voelt zich als een vis in het water. Met wat gedroogde vruchten weet ik een heerlijke maaltijd neer te zetten. M´n Spaanse buurman die me had geholpen met een geimproviseerd windscherm voor m´n pitje, komt een stukje chocola brengen: - hier, je toetje -. Het geluk van de camping. De volgende dag maak ik een soortgelijke wandeling door het adembenemende gebied. Ik kom aan bij het uitzichtpunt en schiet wat foto´s met m´n analoge Kodak toestel. Het einde van de middag moet ik het rolletje vervangen, nu al benieuwd of het wat is geworden. Bij terugkomst in het dorp ben ik na twee dagen flink wandelen kapot. Hetzelfde pannetje dient nu voor een pasta en met een flesje wijn en Argentijnse overbuurvrouwen is het een heerlijke avond. Een gitaartje en de halve volle maan maakt het decor nagenoeg volmaakt.
Impressie 2e trekking:
De laatste dag Chalten is het tijd voor rust en bezinning. Een korte wandeling staat op het programma. Na twee uur kom ik aan bij een prachtige waterval. Het rustgevende geluid van het water doet me zachtjes wegdommelen in de stenen bedding. Met nieuwe energie klim ik bij de berg omhoog zodat ik uitzicht heb vanaf de top van de waterval. Een ideale plek om m´n reisaantekeningen bij te werken zodat het bloggen enigzins wordt vergemakkelijkt. Deze plek is waanzinnig, rustgevend en wondermooi. Ik heb het geluk gehad drie dagen zon te hebben gehad zodat m´n regenpak ongebruikt weer kon worden ingeleverd. Met een meer dan tevreden gevoel stap ik ´s avonds in de bus. Ik zal richting het noorden reisen over de Ruta 40. De halfverharde weg zorgt voor een lange reistijd. Deze reis van El Chalten naar Esquel zal maar liefst 26 uur duren. De nachten zullen weer warmer worden, de dagen zwoeler.
Op de top bij de waterval
De ruta 40 richting Esquel (foto:flickr.com)


dinsdag 27 januari 2009

Patagonia, de oostkust

26 januari 2009, Comandante Luis Piedra Buena, Patagonia, Argentina. Een internet cafe met een vergeeld toetsenbord die ik op schoot heb omdat het beeldscherm het hele blauwe bureautje in beslag neemt. Alweer een week geleden dat ik vertrok uit Buenos Aires. Er werd getreind, gebust, gelachen, geslapen, genoten en gebaald. Over sommige plekken en dagen zou ik wel vier kantjes kunnen tikken, maar de tijd dwingt me tot een slordige samenvatting. De reis begon in een zwetend Buenos Aires, maar nu ik honderden kilometers zuiderlijker ben draag ik mijn lange spijkerbroek. Feels like home.
Tussengelegen treinstation Buenos Aires - Bahia Blanca (foto:flickr.com)
Met mijn packpack, tent, gitaar en rugzak loop ik door Buenos Aires naar de stadsbus. Ik draag een klein huis met broodnodige zaken om te overleven en voel me alles behalve wendbaar en flexibel. Onwennig loop ik door het prachtige treinstation Constitucion in Buenos Aires. Het goedkope treinticket dat me in dertien uur naar mijn eerste bestemming zal brengen een grote partij reizigers uit de de minder bedeelde klasse. Eenmaal plastig genomen in de bruine afgeragde trein met DDR ventilatoren aan het plafond is het ronduit genieten. Families, hippies en einzelgangers kleden de trein aan. De eerste stukken Buenos aires tonen de arme sloppenwijken, stukken land met runderen een ondergaande zon volgen. Ik drink het typische matte met mijn buurman en zet mijn beste beentje voor in het spreken van castelaans. Gedurende nacht probeer ik een beetje te slapen evenals de rest van de coupe die van drinken wordt voorzien door een ober met spencer. Uitgeput kom ik ´s morgens om tien uur aan in het weinig sprekende Bahia Blanca. Met het kleine kaartje uit de lonely planet weet ik het central plein te vinden inclusief de touritst information. Ik heb al gauw door dat er niets te vinden is in deze stad en reis af naar de busterminal. Ik pak diezelfde dag een bus naar Viedma, vijfhonderd kilometer zuidelijker. In een gloeinde zon loop ik over de onverharde wegen naar een camping. Twee eurootjes voor een nacht slapen is niet duur. Nadat ik mijn tent heb opgezet en een korte siesta heb genomen verken ik de stad. Weinig bijzonders op de de prachtige rivier na. Het stadje aan de overkant, Carmen de Patagones lijkt charmanter, dus neem ik voor een kort bezoek een bootje na de overkant. De geplaveide straten met een witgestucte kerk doen me glimlachen en twee uurtjes later keer ik terug naar Viedma. Geen wonder dat ik honger heb na een reis van bijna twintig uur. Uitgeput neem ik plaats aan een tafeltje in de plaatselijk parilla waar ik me voor een symbolisch bedrag zo vol kan eten als ik wil. Na vlees, aardappels, groenten en toetjes loop ik zo rond als een tonnetje terug naar de camping. Natuurlijk wordt er nog even getoost met de buren en haal ik ter begeleiding van het feestje mijn gitaar te voorschijn. Ik val vermoeid in slaap en wordt ´s morgens uit mijn tent gebrand.

Rivier, vanuit Viedma zicht op Carmen de Patagones (foto:flickr.com)
Gezien ik Viedma nu gezien heb is het tijd om verder te reizen. De campingbeheerder adviseert me snel mijn spullen te pakken om de enige mogelijkheid naar het toeristische Puerto Madryn te pakken. Zwetend pak ik mijn tent en even later zit ik al in een geairconditionde bus. ´s Avonds kom ik bij schemering aan in het toeristische havenstadje. Met m´n onhandige bepakking probeer ik me een weg te banen naar de lokale camping. Een bus en een wandeling bringen me op de camping die het vijfvoudige kost van mijn afgelopen yacht. Geen keus, ik ben uitgeput en zet snel m´n tent op. Naast me staat een Duitser die op de fiets door Patagonie trekt. Een ambitieuze reis van duizenden kilometers waarvan er zo´n 1200 al zijn afgelegd. Hij nodigt me uit op zn bagagedrager en die nacht drink ik bier met een spaans sprekende duitser. We beklagen ons over de dure camping en worden uitgenodigd in het huis van een plaatselijke gitarist. Een negentienjarige gitarist die we hadden leren kennen op het strand. ´s Ochtends worden we uit onze tent gebrand, pakken onze spullen en zoeken we naar onze nieuwe vriend op de afgesproken plek. Tot mijn verwondering is hij er echt en lunchen we die middag in het huis van zijn vader. Er staat een twaalfdelig drumstel in de keuken inclusief vier gitaarversterkers. Een muzikaal huis waar die avond gerepeteerd zal worden. Ik vraag me af waar het pannetje vol hondenvoer heen gaat. Even later maak ik kennis met een Sint Bernhard zo groot als een kalf die z´n kont amper kan keren in de volgebouwde keuken. Een willekeurig stuk hout dat als snijplank dient en een halve cilinder als asbak. Het zijn slechts enkele details in het huis waar we van harte welkom worden geheten, maar waar ik het toilet liever niet zittend gebruik. ´s Avonds wordt er uren lang muziek gemaakt dat meer draait om het lawaai om de buurt wakker te schudden dan om de muziek. Ik hang een gitaar om me nek en rock met te veel distortion geroutineerd mee.
Puerto Piramides, een dorpje in het natuurpark Peninsula Valdes (foto:flickr.com)
Na een fijne nacht binnen is het plan om de volgende nacht af te reizen naar het prachtige Puerto Pirámides dat onderdeel is van het nationaal park Peninsula Valdes. Er blijkt een camping te zijn die ons gedurende nacht plaats kan bieden. Het huis met de honden, het drumstel en de vette, maar overheerlijke lunch worden daarom verlaten om ´s avonds met z´n drien ons tentje op te zetten in het rustige en prachtige puerto pirámides. Een toeristische trekpleister waar orca´s, zeeleeuwen en walvissen te zien zijn tijdens de juiste momenten van het jaar. Helaas moeten wij het doen met het ruisen van de zee die wordt ingesloten door prachtige bergen. We maken muziek en genieten van de omgeving. ´s Morgens sta ik vroeg op met de zon om met m´n camera prachtige vakantiefoto´s te schieten die ik in mijn verbeelding al in de woonkamer zie hangen. Ik klim naar het topje van de berg en zie hoe het dorp wakker wordt. Enkele uren later is de tent weer ingepakt en zitten we weer in de bus. Ik laat mijn nieuwe vrienden achter in Puerto Madryn en pak de bus naar Comodoro Rivadavia.

Puerto Piramides, het uitzicht vanaf de bergtop (foto:flickr.com)
Gedurende mijn reis richting het zuiden wordt er honderden kilometers dankbaar gebruik gemaakt van de snelweg, - ruta 3-. Het is een doodgewone tweebaans snelweg die de enige route naar het zuiden betreft. Onderweg is er niets te zien. Een oninteressant droog en rauw landschap dat alles behalve tot de verbeelding spreekt. Het voelt gek aan in een luxe bus die iets te koud is door de airconditioning. Er wordt een duitse oorlogsfilm gedraaid en we worden voorzien van zoete ranja. Tijdens de reis naar Comodoro Rivadavia slaat het weer om en regent het flink. Ik kom aan in een afgekoelde industriestad die eerder gepasseerd dan bezocht moet worden. Geen weer voor de camping dus zoek ik een goedkoop plaatselijk hostel. Tevreden gooi ik mijn spullen op het instabiele stapelbed dat in een kamer staat die ik deel met vijf Argentijnen. Een combinatie van een huis met een grote familie en een hostel. De woonkamer wordt dan ook door beide groepen gebruikt. ´s Avonds drink ik een cocktail van witte wijn en appelsap op mijn kamer met de sympathieke straathandelaren op mijn kamer. Een verstrooide jongen speelt op mijn gitaar en zingt vreselijk terwijl hij naar z´n mp3-speler luisterd. ´s Avonds wordt ik opgepikt door een vriend die ik via via ken o meen biertje te pakken in de plaatselijke kroeg. Ik kom laat terug in het hostel waar iedereen in mijn kamer al slaapt terwijl de televisie nog hard aan staat op het voetbalkanaal. Wanneer ik laat wakker wordt in de morgen trek ik mijn kast open en vind ik een lege rugtas. Ik vloek, kijk verschrikt om me heen en realiseer me dat mijn camera is gestolen. Mijn digitale vriend die zo trouw mijn verhalen ondersteunde is verdwenen. Teleurgesteld, boos en onrustig probeer ik verhaal te halen bij het hostel. De verstrooide idioot die de nacht ervoor mijn gitaar mishandelde was vertrokken werd gemeld. Hij werd onomstotelijk als dief aangewezen door de hostelgangers, waarvan het paspoortnummer in de geimproviseerde administratie natuurlijk niet klopte. Ik belde mijn nieuwe vriend, een local, op om te vragen mij bij te staan in een bezoek aan het locale politiebureau. In een simpel notitieboekje worden aantekeningen gemaakt. Als ik vraag om een offíciele melding wordt de computer pas geraadpleegd. Over acht dagen kan ik een verslag ophalen die als bewijs kan dienen voor de verzekering. Er valt verder weinig aan te doen en troost me met de gedachte dat het vanaf nu zorgelozer reizen is. Ik koop een busticket om dezelfde dag de stad nog te verlaten. Het wordt een nachtbus zodat ik de hele zondag kon gebruiken om te chillen met Nicolas, - de local – en zijn vriendin. In het naastgelgen strand maken we een asado en genieten van het prachtige strand. Met de 4x4 van zijn vader rijden we naar het topje van de berg waar we een fantastisch uitzicht hebben over de stad. ´s Nachts rond enen pak ik de bus naar Comandante Piedra Buena. Ik maak wat aantekeningen in mijn schetsboek en denk nostalgisch terug aan de tijd dat ik nog een camera had.
Rada Tilly, uitzicht op Comodoro Rivadavia (foto:flickr.com)
Deze ochtend kwam ik vroeg aan in in Comandante Piedra Buena. Het nationale park – Monte Leon – was voor mij een goede reden om een stop te maken in dit vredige dorpje. Om mijn reis niet stil te laten staan informeer ik naar de mogelijkheden voor een reis naar Ushuaia, - het einde van de wereld -. Het meest zuidelijke plaatsje op de aardbol kan niet ontbreken op mijn tour door Argentinie. De beste mogelijkheid blijkt komende nacht te zijn, dus besluit ik niet te slapen in Piedra Buena. Ik koop m´n ticket, stal m´n spullen op een camping en heb de hele dag om alsnog te genieten van het stadje. Het nationale park waarvoor ik gekomen ben blijkt op dertig kilomter afstand te liggen. Een taxi is te duur, dus besluit ik met een fles water in mijn rugzak te liften. Na een half uurtje heb ik beet en wordt ik afgezet bij de ingang van het park. Met een verbaasde blik wordt me gevraagd waar m´n auto staat. Ik meldt dat ik te voet ben en wordt dan ook op deze manier genoteerd in het bezoekersregister, - holanda, a pie -. Ondanks m´n succesvolle reis naar het informatiecentrum blijkt het park alleen een optie te zijn indien ik een auto heb. De enige optie is dus de eerste de beste bezoeker met auto aan de jas te trekken voor een een rondrit in het park. Zo gedacht, zo gedaan. Een vriendelijk echtpaar uit het Argentijnse Cordoba neemt me mee in hun zilverkleurige 4x4. We bezoeken de – pinquinera -, een stuk land plus strand waar zich een hele pinguen kolonie heeft verzameld. Fantastisch. Gek om in de stralende zon een pinguin over een droog stuk land te zien waggelen. Een strand waar honderden pinguins half in het water ligger ziet er natuurlijker uit. Met de robuuste auto touren we door het park waar we nog meer dieren zoals zeeleeuwen en albatrossen zien. De puma die af en toe door het park schijnt te lopen heeft vandaag natuurlijk vrij. Na een prachtige dag in het park met de vriendelijke Argentijnen wordt ik comfartabel afgezet in Piedra Buena. Een warme douche, m´n spullen gepakt en op naar het Internet café. Tijd om te bloggen. Over een uurtje gaat m´n bus en zal een lange reis naar Ushuaia beginnen. Morgenvroeg een overstap in Rio Gallegos, morgenmiddag een veerpont in Chili en morgenavond de aankomst. Waarschijnlijk koop ik mezelf een goedkope camera om m´n reis alsnog vast te leggen zodat m´n volgende bericht weer beeldmateriaal heeft. Ik swingel m´n sjaal om m´n nek en verlaat het tl verlichte etablissement om verder te reizen.

Pinguïns in nationaal parque Monte Leon (foto:flickr.com)