donderdag 23 december 2010

Hete kolen en een vurig hart

Dagenlang was de stad een witte sneeuwvlakte. Zelfs de wegen waren na de vijfde sneeuwstorm niet meer te zien. De All stars werden verruild voor winter boots en wanneer ik ’s avonds door de straten liep rook het niet meer naar Döner Kebab maar naar rode kool en worst. Het café hier op de hoek heeft z’n achteruitgang tegenover mijn voordeur zitten waardoor ik bij binnenkomst van mijn huis altijd zin heb in stampot of friet gezien dat de enige twee maaltijden zijn die er gekookt worden.

Na het genot van mijn Schinkel-in-de-sneeuw-weekend zat er niets anders op tot de kerst gas te geven. Vol gas. Universitaire deadlines en een persoonlijke to-do-list op rol. Als een Duits geoliede machine heb ik nu alles afgevinkt en lijkt plots het jaar erop te zitten. Wanneer je op lichtsnelheid werkt en plotseling tot stilstand komt lijkt de wereld te schitteren als nooit te voren. Dus liep ik vanmiddag met een bevrijd gevoel door de stad op zoek naar kerstcadeaus met het geluk van een Chileense mijnwerker.

Wanneer winterbanden een must zijn en de vliegvelden dichtslippen met gestrande reizigers lijkt er alleen nog maar gepraat te kunnen worden over het weer. Zelfs op de universiteit lijkt het spraakwater gekristalliseerd te zijn in het brein. Maar ondanks veel gemopper loopt het dagelijkse leven hier in Berlijn als een trein. Als een Duitse dan wel te verstaan, want ondanks 30 centimeter meer sneeuw in de Duitse hoofdstad lijkt het vooral in Nederland mis te gaan. Op de website van de NOS zie ik een promofilmpje staan voor winterbanden op je fiets. Voor de schappelijke prijs van honderd euro. Ik kan u vertellen, ik rijdt hier op een paar Duitse Schwalbe banden voor een vijfde van die prijs en haal tijdens hevige sneeuwval stadsbussen in. Dat laatste zou natuurlijk ook met mijzelf te maken kunnen hebben in plaats van de staat waarin mijn fiets verkeerd. Anyhow.

Wanneer ik de tocht van bed naar douche maak in de ochtend sla ik een wak in mijn douchebak en begin ik al dansend op mijn tenen de dag. Geen wonder dat men alleen nog maar over het klimaat praat. Met lang ondergoed sta je dan een kwartier later in een smutzige metro tussen de ingepakte stedelingen. Gezien het oranje gekleurde openbaar vervoer netjes verwarmd is sta je dan te zweten als een otter met je vijf lagen kleren die je kort naar het douchen had aangetrokken. Misschien is dat de reden van de bedrukte stemming in de warenhuizen. De kerst boodschappen lijken voor de meeste een opgave in plaats van een plezier. Je zou met een sneeuwschuiver door de winkel willen rennen en dan schreeuwen dat je een kadootje voor je moeder zoekt. Slechts om de boel een beetje wakker te schudden. Wanneer ik met dit gevoel 2,50 moet betalen bij Karstadt en betaal met een vijf euro biljet overweeg ik het door midden te scheuren voor de caissière. Had ik het maar gedaan.

Maar niet iedereen denkt aan kerstballen en een nieuw paar suède schoenen. Ik realiseer het me wanneer ik een vrouw het koper van een weggegooide koelkast zie slopen. Berlijn is de stad van het improviseren, niet altijd in muzikale zin van het woord maar meer in zijn betekenis van overleven. Op de straat hoef je de mensen soms niet lang aan te kijken om de strijd met het leven te zien. De junk, de schooier en de invalide proberen er het beste van te maken. Zo’n omgeving kan bedrukkend zijn, maar leest in goede tijden als een boek. Gelukkig wisselt het beeld zich af met verliefde koppels en lyrische schoolklassen die ook met de metro blijken te reizen. Op elke straathoek zie ik zo een verhaal en daarom valt er elk uur van de dag wat te dromen.

De sneeuw ontspant zich en verandert langzaam weer in water. Het lijkt te passen bij mijn eigen stemming waarbij er een gevoel is lange tijd hard en sterk te zijn geweest, maar er nu ruimte is om te ontdooien. Een warme kerst na een overvol, maar bevredigend jaar. De Alpen voor altijd op mijn netvlies gebrand, de geur van Berlijn die ik nou al nooit meer vergeet. Ik kruip in m’n bed en denk stiekem alvast aan de avonturen van het volgende jaar.

Ik wens alle lezers van mijn blog een fijne kerst en alvast een fantastisch nieuw jaar!


dinsdag 7 december 2010

Berlin, Ich liebe dich

Het winterweer in de Duitse hoofdstad is koud genoeg om de sneeuw dagenlang vast te houden. Het witte tapijt mag misschien een ergernis zijn voor de local, de toerist kan zijn geluk niet op. De stemming op en rond het Museums Insel was afgelopen weekend dan ook opperbest. Tussen de geuren van glühwein en braadworst beweeg ik mij als een lyrische sluipschutter op weg naar zijn doelwit. Met mijn camera om mijn nek zal onder andere Schinkel in de sneeuw er die dag aan moeten geloven.

Het genot van Berlijn is niet mijn kamer die ik gemütlich warm stook met emmers vol bruinkool, maar het leven op de straat en in publieke gebouwen wanneer ik dik ingepakt de urbane wereld intrek. Het Romeinse zwembad waar ik wekelijkse te vinden ben is slechts een van de vele voorbeelden van Berlijnse grandeur. De schaal van bibliotheken, stations en straten leveren soms het gevoel op te wonen in een koninkrijk in plaats van een stad.



Na een rondleiding in de Staatsbibliotheek loop ik richting Museums Insel, de Fernsehturm als oriëntatiepunt. Ik lijk de enige te zijn die alleen is, de rest van de straat vult zich met bosjes toeristen die zwarte cirkels vormen in het witte sneeuwtapijt. Ik wurm mij een weg door een Engelse samenscholing en schiet een winterfoto van Käthe Kollwitz's sculptuur in de Neue Wache.

Het park rond het Altes museum biedt een schilderachtig toneel voor fotograferende toeristen en bedelende zigeuners. De sneeuw doet het maaiveld verdwijnen in het beeld waardoor de stad slechts lijkt te bestaan uit enorme pionnen in de vorm van publieke gebouwen. Tussen deze bouwwerken ronkende touringcars en schuifelende toeristen.

Na de zondagavondbaantjes in het stadbad van Neukölln upload ik mijn foto’s van het weekend. Nogmaals zwerf ik door de stad. Er bekruipt mij een verliefd gevoel. De stad heeft mij gewonnen.

donderdag 2 december 2010

Bitterkalt

Afgelopen zondag gierde de Duitse winterwind al dwars door mijn winterjas. Van een afstand ziet mijn legergroene exemplaar er ondoordringbaar uit, het Berlijnse weer is echter genadeloos. Mijn rillingen van het weekend waren dan ook slechts een voorbode van wat komen ging. Gisteravond waaiden de sneeuwvlokken in mijn capuchon tijdens de terugtocht van een verwarmende zwemles. De sneeuw die gedurende het uurtje zwemmen bij de ramen was opgeklommen hoopte zich dus nu op tussen wang en trui. Bij terugkomst voelde ik een licht gevoel van overwinning. De eerste winterse tocht had ik overleefd. Nadat ik mijn fiets in het binnenhof had geparkeerd tegen een conifeer daal ik met werkhandschoenen en een emmer af naar de kelder. Het werd inmiddels de zoveelste lading kolen die ik het huis in sleep. Ik warm m’n handen aan de wit geglazuurde tegels van de kachel, stop de oven vol en kruip m’n bed in. Toen ik vanochtend wakker werd lachte het eerste geluk mij toe; er brandde nog een kool die genoeg zou moeten zijn om een nieuwe lading te laten smeulen. Met dit geluk trok ik de gordijnen open en zag ik het pak sneeuw dat zich die nacht had opgestapeld. Het grauwe binnenhof had zich omgetoverd in een sprookjeslandschap dat oplichtte door zijn witte kleur. Was het de voorbode van een winter vol romantiek of bitterkoude ellende. Ik gooi er nog een paar kolen op en geniet er deze winteravond nog maar even van.