donderdag 2 december 2010

Bitterkalt

Afgelopen zondag gierde de Duitse winterwind al dwars door mijn winterjas. Van een afstand ziet mijn legergroene exemplaar er ondoordringbaar uit, het Berlijnse weer is echter genadeloos. Mijn rillingen van het weekend waren dan ook slechts een voorbode van wat komen ging. Gisteravond waaiden de sneeuwvlokken in mijn capuchon tijdens de terugtocht van een verwarmende zwemles. De sneeuw die gedurende het uurtje zwemmen bij de ramen was opgeklommen hoopte zich dus nu op tussen wang en trui. Bij terugkomst voelde ik een licht gevoel van overwinning. De eerste winterse tocht had ik overleefd. Nadat ik mijn fiets in het binnenhof had geparkeerd tegen een conifeer daal ik met werkhandschoenen en een emmer af naar de kelder. Het werd inmiddels de zoveelste lading kolen die ik het huis in sleep. Ik warm m’n handen aan de wit geglazuurde tegels van de kachel, stop de oven vol en kruip m’n bed in. Toen ik vanochtend wakker werd lachte het eerste geluk mij toe; er brandde nog een kool die genoeg zou moeten zijn om een nieuwe lading te laten smeulen. Met dit geluk trok ik de gordijnen open en zag ik het pak sneeuw dat zich die nacht had opgestapeld. Het grauwe binnenhof had zich omgetoverd in een sprookjeslandschap dat oplichtte door zijn witte kleur. Was het de voorbode van een winter vol romantiek of bitterkoude ellende. Ik gooi er nog een paar kolen op en geniet er deze winteravond nog maar even van.